Zouterik op reis

View Original

AUTOPILOT - Dag 14 oversteek naar Alaska, nog 1000 mijl te gaan

Net toen we dachten dat ons zeilersleventje lekker op de automatische piloot liep, ging ‘ie stuk. Letterlijk.

Oeps.

We konden het al nauwelijks geloven. Een oversteek in de North Pacific die berucht is om depressies en dat wij daar dan soepel en zonnig doorheen varen. Maar het was echt zo. Onze eerste week op zee gleed onder ons door als een Kodiak beer in een honingpot: zoet, likkebaardend en smullend. Elke avond prachtige sunsets, pastelkleurige zonsopkomsten die rechtstreeks uit een schilderij wegliepen, een gladde Pacific en tropische temperaturen. Zelfs de vissen gleden als zoete broodjes aan onze hengel.

En toen was Linde jarig. Ze werd 13 op Bonaire, 14 op Nuku Hiva en nu 15 op de Pacific op weg naar Alaska. Geen standaard wapenfeiten voor een 15-jarige. Onze Linde verdiende daarom een rustige en zonnige dag.

Laten de weergoden het vanaf die dag nou net anders met ons voor hebben gehad. Wind uit een andere hoek dus overstag. De wind trok aan, de golven bouwden op. Zouterik helde zwaar op haar rechteroor. Niet langer huiskamerzeilen maar een obstacle run om überhaupt naar de wc te komen.

De croissantjes en met veel moeite vers gebakken chocoladetaart vlogen door de boot. Vissen ging niet dus door de lasagne met spinazie maar zalm uit blik.

Onze meiden zijn gelukkig inmiddels wel iets gewend. Dus Uno, pesten en Dobble kun je ook prima spelen op een schuine tafel. En cadeautjes uitpakken kan ook liggend op de bank. Binnen inmiddels en onder een dekentje want het is koud geworden. Het mocht de pret niet drukken.

Tot de autopilot dus kapot bleek.

Inmiddels was de wind helemaal weg. Dus zeilen naar beneden en de brommert aan. Zeilend gebruiken we de windvaan die de boot stuurt maar voor motorren hebben ze autopilots uitgevonden. Op Tahiti hebben we Japie, zoals we onze stuurautomaat ooit gedoopt hebben, al eens flink onderhanden laten nemen. Zo jong als Linde is ‘ie niet meer. Maar daarna deed ‘ie het weer zonder morren.

Maar nu we ‘m zo nodig hadden, 24 uur per dag, een aantal windstille dagen lang, terwijl het buiten koud en regenachtig is, gaf Japie er opnieuw de brui aan.

Tjaart ging slapen, moest er eerst even op kauwen waar het probleem zou kunnen zitten. Ik trok m’n joggingbroek en zeiljas aan en nam het roer in eigen hand.

Eerst wat morrend en in mezelf mompelend, chagrijnig bij het vooruitzicht dat Tjaart en ik nu om de beurt buiten zouden moeten sturen. In het begin liep het niet soepel. Er is natuurlijk geen punt aan de horizon hier midden op de oceaan dus je zit continu naar een kompas te turen om de boot op koers te houden. Af en toe dook Zouterik diep de woeste golven in. Ook dat nog…

Gelukkig werd Linde vroeg wakker. En terwijl ze me na 3 uurtjes sturen een bakje warme havermout en een mok gloeiendhete thee aangaf, had ik mijn balans gevonden. Sturen ging ineens als vanzelf. Niet meer mijn ogen continu gericht op het kompas maar turend over de golven, de wolkenformaties bekijkend, speurend naar wildlife, genietend van gewoon maar onderdeel zijn van de natuur. Van gewoon maar ‘zijn’.

Alsof de negatieve energie via mijn hand op het roer eerst mijn lijf en daarna de boot verliet. Zouterik als een geleider van energiestromen.

Inmiddels trok Tjaart ten strijde en al snel bleek onze vertrouwde vriend uit de tropen corrosie de reden voor Japies weigering. Contactjes en stekkertjes schrapen en schoonmaken et voilà! Japie maakte z’n oude vertrouwde snorgeluiden.

Hij blij, wij blij.

Zo zie je maar. Als je op de autopilot leeft, moet je zo af en toe het roer eens in eigen hand nemen. Het levert verfrissende inzichten op.

(Maar het is toch fijn als die stuurautomaat het dan uiteindelijk weer doet.)