In 4 maanden tijd de wereld op z’n kop<em> (ook gepubliceerd in Texel dit Weekend)</em>
Vier maanden geleden, een week voor kerstmis, lagen we met onze Zouterik in de haven van Santa Marta, Colombia. Vóór ons lag het tweede deel van onze reis waar we erg naar uitkeken. We zouden via de Panamese San Blas eilanden en het Panamakanaal de Grote Oceaan intrekken. Op weg naar de stilte, de eenvoud en het avontuur van Frans Polynesië. Wat is in 4 maanden tijd de wereld ontzettend veranderd…
Verkennen van traditioneel indianengebied
Maar niet voor we eerst volop van de paradijselijke San Blas archipel hebben geniet . Vooral op de traditionele eilanden in het oosten waar de oorspronkelijke Guna Yala indianen nog wonen, hebben we veel tijd doorgebracht. Ook noodgedwongen omdat een parasiet Tjaarts lijf was binnengedrongen en we op zoek moesten naar een arts. Geheel onverwacht troffen we op het eilandje Ustupu een medisch centrum aan met een kundige arts en een hoofdverpleegkundige die zelfs goed Engels sprak. Een week of twee heeft Tjaart daar behandelingen moeten ondergaan en ondertussen genoten we van de traditionele Indianencultuur op het eiland. Langzamerhand burgerden we in. De plaatselijke bevolking zag normaal hooguit een boot of 5 per jaar en dan voeren die ook nog langs in plaats van dat ze het eiland aandeden. Nu kwamen we zomaar ineens met vier boten hun eiland ‘bestormen’ – vanaf Colombia voeren we met de Belgische Sunshine, de Braziliaanse Leva Vento en de Nederlandse Joy samen op.
Eerst waren de locals dan ook wat schuchter en terughoudend, maar al snel ontdooiden ze. En zeker toen ze eenmaal wisten dat er een zieke in ons midden was die hulp bij ‘hun’ dokter had gezocht, was het ijs gebroken. Elke dag kwam een local in zijn lancha (houten zelfgemaakte boot) wel even langs om ons iets te verkopen of aan te bieden: vis, bananen, soms wat ander groente of fruit. De Guna Yala indianen leven erg sober in hutten van bamboe met palmbladeren en varen dagelijks naar hun landjes op de wal. Ze wonen niet op de wal vanwege de muggen. Dus op de eilanden voor de kust met iets meer wind, zijn ze meer vrij van ongedierte. Alleen groeit daar niets en is er geen ruimte voor landbouwgrond, dus verbouwen ze groente en fruit op het vasteland.
Inburgeren tussen de locals
Langzamerhand vonden we onze weg in het dorp en wisten we waar we broodjes konden halen, soms wat aardappelen, yam of yucca (ook een soort aardappelen) of waar we aan het eind van de dag een biertje konden drinken (zodra Tjaarts antibioticakuur eenmaal teneinde was). We werden dermate bevriend met locals dat we bij ze thuis werden uitgenodigd en zelfs meededen aan een volleybaltoernooitjes. Dat we overigens glansrijk verloren van de locale jeugd die de hele dag niets anders omhanden heeft dan volleyballen. Het was namelijk daar ook kerstvakantie.
Door het 8e wereldwonder
We hadden een geweldige en unieke ervaring en langzamerhand zeilden we meer richting het westen. Dat betekende ook meer richting de beschaving en de meer toeristische San Blaseilanden met wuivende palmen, blauw snorkelwater en witte zandstranden. Daar konden we nog een week of twee van genieten voor we moesten opschuiven naar Colon, aan de monding van het Panamakanaal dat in de volksmond ook wel 8ewereldwonder wordt genoemd.
Na een week of twee konden we het iconische kanaal door en gingen de sluisdeuren letterlijk voor ons open naar een nieuwe wereld. Maar we weten allemaal wat er toen gebeurde… Helaas staat sindsdien de wereld op z’n kop. Een virus met de naam van een biertje dat we voor kort nog gewoon konden drinken zonder nare bijsmaak, heeft de wereld op slot gezet. Wij kunnen geen kant meer op. Op 14 maart zijn we uitgeklaard uit Panama. Daarna hebben we nog enkele dagen uitgerust op de Las Perlaseilanden voor we voor de laatste keer in een week of 5 ons anker zouden lichten voor onze ruim 4000 zeemijl lange tocht naar Frans Polynesië. Het heeft helaas niet zo mogen zijn. Op de ochtend van ons vertrek, 20 maart, een dag voor Tjaarts verjaardag, bereikte ons het bericht dat onze bestemming Frans Polynesië haar grenzen had gesloten. Wij zagen ons, met tranen in de ogen, genoodzaakt om te blijven liggen waar we lagen en niet te vertrekken. Enkele dagen hebben we de nieuwsberichten gevolgd, maar al snel bleek dat de situatie alleen maar ernstiger werd. Alle landen om ons heen gingen ook dicht en wij zaten vast. We zijn uitgeklaard uit Panama en zijn dus officieel statenloos.
Quarantaine in het paradijs
We moesten ook hier officieel in quarantaine en zijn dat nog steeds. We zitten met z’n vieren vast op de Zouterikop slechts enkele vierkante meters. Gelukkig volgt men hier op de eilanden niet de strenge lockdown regels van het vasteland waarbij vrouwen alleen de deur uit mogen op maandagen, woensdagen en vrijdagen en mannen op dinsdagen en donderdagen en dan ook nog maar 2 uur, afhankelijk van het laatste cijfer van hun paspoortnummer. Zaterdagen en zondagen moet sowieso iedereen thuis blijven. Ook de verkoop van alcohol is hier al weken verboden in verband met de angst op opstootjes en rellen. Maar de vrees voor plunderingen en andere onlusten is groot dus er is Panama veel aan gelegen de situatie snel weer langzaam de goede kant op te laten gaan.
Nieuwe werkelijkheid voor de Zouterik
Wij hier, op de eilanden 80 km uit de kust, merken weinig van deze nijpende situatie op het vasteland. Voor zover wij weten zijn er op de Las Perlaseilanden geen Coronagevallen (meer). Het enige geval was op Contadora en die toerist is een week of twee geleden van het eiland weggevlogen naar Panama City. Het is ons officieel niet toegestaan aan land te gaan. Dat doen wij dus ook niet op de bewoonde eilanden. De Aeronaval(soort marine politie) houdt daar streng toezicht op. Wel mogen wij ons verplaatsen. Of liever gezegd: we gaan af en toe anker op en vertrekken dan naar een onbewoond eilandje om daar wel even aan wal te gaan. Dat is beter voor de moraal aan boord en voor onze conditie en ledematen. Eerste paasdag waren we zo blij na een week eindelijk weer aan wal te kunnen dat we uit enthousiasme een wandeling van 10 km in de brandende zon hebben gemaakt waarna ik prompt een zonnesteek opliep. Ook niet slim;-)
Abnormaal wordt normaal
We volgen nauwgezet het nieuws in de wereld (hoewel we soms ook helemaal gek worden van dat continu maar scrollen door nieuwsfeeds op pagina’s van nieuwsnetwerken, kranten, Facebook en Instagram). We zijn dan ook heel voorzichtig verheugd dat de situatie in Europa langzamerhand verbetert. Gelukkig doet Panama het ook relatief goed in de wereld en behoort het midden Amerikaanse land met minder dan 3500 gevallen en minder dan 100 doden tot de landen die het best stabiliseren. Ik heb natuurlijk geen zicht op meetmethoden in dit land dus kan de beweringen niet staven met bewijzen.
De abnormale situatie normaliseert hier enigszins. Elke ochtend is er een ‘netje’ waarbij de zeilers elkaar via de marifoon radio op de hoogte houden van ontwikkelingen. Ook is er een appgroep met Henry, een Panamese Fransoos die op Contadora een winkeltje en restaurant runt en nu de zeilers community voorziet van boodschappen. Op vaste momenten kom je dan met je bijboot op een verlaten strand en neemt de boodschappen, op afstand, in ontvangst. Betaling met creditcard die daarna grondig ontsmet wordt met hand sanitizer, evenals de bon en alle handen waar boodschappen, card en bon doorheen zijn gegaan.
Corona-vrienden
Ik schat dat we in totaal met zo’n 25 boten rondvaren tussen de Las Perlaseilanden. We komen elkaar dus vaak tegen en leren ook nieuwe zeilers kennen. Iedereen is nog steeds voorzichtig dus we komen alleen bij elkaar aan boord bij mensen van wie we zeker weten dat ze zelf ook minimaal 2 weken in strikte quarantaine hebben gezeten. Dat is het geval bij Rik en Sanne op de Incentive uit Kessel en Rudi op de Sea Ya uit Breda. We brengen dus veel tijd door met deze twee boten.
Ook met locals hebben we leuk contact en we zijn zuinig op ze. We zijn immers van ze afhankelijk en willen de lokale bevolking met respect tegemoet treden. Je merkt namelijk in de communicatie vanuit Frans Polynesië dat ‘the white sailor’ wordt gezien als aanstichter van het kwaad/de brenger van het 'killer virus’. En dat willen we natuurlijk koste wat kost voorkomen. Dus gunnen we local fisherman Rafaël een paar dollar extra als hij ons wat limoenen, bananen en een stukje vis komt brengen. Als dank brengt hij ons de volgende dag een joekel van een tonijn. Kijk, dat zijn leuke cadeautjes op een dag.
En de toekomst?
Een plan kunnen we helaas nog altijd niet maken. We krijgen iets meer berusting in ‘wat is’. We houden structuur in de dag met school voor de kinderen. De dagelijkse zaken als koken, brood bakken, yoghurt maken, de was en klusjes aan de boot zorgen voor regelmaat en we plannen elke dag iets leuks. Een spelletje, een film na het eten, even naar het strand als dat kan of koekjes bakken. Ik merk dat ik behoefte heb aan een wat filosofische kijk op de zaak en dat dat me helpt om rustig te worden en te blijven. Echt claustrofobisch ben ik nooit geweest, maar de situatie waar we in zitten veroorzaakte wel dat soort trekjes bij me. Inmiddels weten we dat Frans Polynesië nog steeds gesloten is, evenals alle Zuid- en Midden-Amerikaanse landen. Al mijn inspanningen via ambassades en BuZa om een Amerikaans visum te verkrijgen om eventueel naar Hawaï te kunnen uitwijken zijn ook op niets uitgelopen. Dus er zit niets anders op dan hier nog even te blijven. De hele voorzichtige hoopgevende berichten uit Europa dat er langzamerhand iets gaat verbeteren, geven ons de hoop en verwachting dat die verbetering ook langzamerhand westwaarts zal trekken. Vroeger of later zullen ook hier weer landen opengaan en kunnen wij ook een nieuw plan trekken. Dat kan nog steeds alle kanten op: toch naar Frans Polynesië en dan (noodgedwongen) een jaar langer wegblijven, terug naar het vasteland en daar een andere route kiezen, terug door het Panamakanaal en dan volgend jaar naar huis (dit jaar is al te laat in het seizoen), of de boot ergens op de kant en terug naar huis. Er valt nu nog geen pijl op te trekken.
We zullen dus het geduld moeten opbrengen om de wereld zichzelf te laten helen om in het ‘nieuwe normaal’ de keuzes te maken die dan mogelijk zijn.