Zouterik op reis

View Original

'Ver weg en ook dichtbij' - Hoe het reizen ons na bijna een jaar vergaat lees je in ZILT Magazine 158

De paspoorten van de Zouterik-bemanning (Tjaart (52), Mariska (46), Linde (12), Berber (3) en af en toe Luuk (16) raken steeds voller gestempeld nu ze al bijna een jaar van land naar land trekken. Het ene druk, chaotisch, maar authentiek en relatief onontdekt. Het andere land ook druk, maar dan met toeristen en de lokale bevolking die graag een graantje meepikt van al die veelal westerse rijkdom op jachten en cruiseschepen. Hoe gaan Tjaart, Mariska en de kinderen om met al die wisselende culturen en indrukken die soms van dag tot dag verschillen? Lukt het ze om zich nog een beetje ontdekkingsreiziger te voelen?

FOTO’S: ZOUTERIK-BEMANNING TEKST: MARISKA WOERTMAN

Ik ben denk ik een jaar of zes als ik me voor het eerst echt realiseer dat de wereld veel groter en drukker is dan in het kleine Twentse dorp waar ik opgroeide. Al jong waande ik me graag avontuurlijk en daarom ging ik wel eens een dagje met m’n vader op pad als hij voor zijn werk naar Amsterdam moest. Ik keek mijn ogen uit in die grote stad, verbaasde me over de drukte en de krioelende auto’s, taxi’s, trams, fietsers en voetgangers. In Hellendoorn hadden we niet eens verkeerslichten! Maar hoe leuk ik zo’n dagje uit ook vond, altijd was ik weer blij ’s avonds de Hellendoornse berg af te rijden en de rust van ons dorpje te ervaren.

Naarmate ik ouder werd, groeide mijn drang naar avontuur en de wens om letterlijk mijn grenzen te verleggen. Ik maakte carrière bij bedrijven en merken die mij de wereld over stuurden en ook privé maakte ik zo veel mogelijk tripjes. Maar hoe ver die reizen mij ook brachten, altijd zocht ik na een avontuurlijke periode waarin ik een nieuw land of nieuwe stad ontdekte weer de relatieve rust en geborgenheid van mijn eigen woonomgeving op.

Het is een thema dat ons deze reis meer dan ooit bezig houdt: hoe kun je jezelf ontdekkingsreiziger voelen tussen honderden andere schepen en duizenden mensen die exact hetzelfde doen? En hoe vind je de balans tussen dichtbij jezelf blijven enerzijds en het verleggen van je grenzen anderzijds?

Blauwer dan in je stoutste dromen

We ankeren momenteel midden in de Tobago Cays. Een prachtig natuurgebied en nationaal park waar ook niet-zeilers ongetwijfeld van gehoord hebben. Midden in het Caribisch gebied. Tussen de grotere eilanden Grenada en Martinique. Het blauwste water dat je ooit hebt gezien. Het bestaat dus echt! We hoeven de foto’s geen filtertje te geven voor we ze op Instagram plaatsen. En als we de boot af duiken, hoeven we niet kieskeurig te zijn. Waar we ook ons snorkelmasker onder water steken, binnen twee minuten zien we minstens drie enorme schildpadden, een rog van wel twee en halve meter en een haai op zoek naar een prooi. Onvoorstelbaar hoe mooi het hier is.

Er is alleen één down side: we zijn niet alleen. Zodra we het ankerkanaaltje door zijn, schrikken we ons rot. We zijn niet de enigen die vroeg op pad zijn gegaan. We moeten aanschuiven in een lange rij boten die allemaal een dagje komen snorkelen. ’s Avonds moeten we zowat fileparkeren om een plekje te kunnen vinden. De ene charterboot na de andere vliegt voorbij. Catamarans van zestig voet zijn meer regel dan uitzondering en de tenderbootjes naar superjachten die iets meer buitenaf liggen, varen af en aan om de allerrijksten aan wal te brengen. De kids vergapen zich aan een motorjacht met glijbaan tot in het water en een catamaran met een roze opblaasflamingo van minstens 5 meter hoog. En daar liggen wij dan tussen met ons ‘bootje’. Ik word er stil van…

‘Blending in’ tussen de locals op Tobago

De Cays zijn wel het absolute drukte hoogtepunt tot nu toe, maar ik bedenk me dat het eigenlijk al zo is sinds we vanuit Tobago op Grenada aankwamen. Tobago vonden we prachtig. Pirates’ Bay in Charlotteville was een week ons ‘thuis’. We waanden ons er een beetje onderdeel van de bevolking. Deden onze boodschapjes bij de locals, bezochten met de kinderen de bieb en voetbalden met lokale kinderen op het strand. Hoewel we overduidelijk toeristen waren, gaf de lokale bevolking ons geen moment dat gevoel. De hele gemeenschap was daar gelukkig ook niet op ingericht. Geen grote supermarkten, geen boat boys die van alles willen verkopen en geen vissers die je duidelijk als prooi zien voor hun al dan niet net vers aan de haak geslagen lobster, red snapper of tonijn. 

File parkeren in de baaien van Grenada

Toen staken we over naar Grenada. Slechts één nachtje varen, maar een wereld van verschil! In Woburn Bay moesten we aanschuiven en vonden we maar met moeite een ankerplekje met voldoende ruimte. In Prickly Bay en Martin’s Bay was het niet anders. Honderden boten voor anker of aan moorings, misschien nog niet eens de helft bewoond. Achtergelaten door cruisers die een pauze hebben genomen, hun boot in de verkoop hebben of hem gewoon laten liggen tot ‘ie misschien vanzelf een keer afborrelt. De staat van de boot doet ons regelmatig gokken naar antwoord a, b of c.

Iedere ochtend om half acht is er een netje op kanaal 66, geleid door een overenthousiaste Amerikaan die jaren geleden ooit eens is beland op Grenada en nooit meer is vertrokken. Allerlei waar wordt aangeprezen. Bier is in de aanbieding bij supermarkt x, winkel y prijst zijn eigen aanlegsteiger voor de dinghy en z is op zoek naar gebruikte accu’s, wie heeft er nog wat liggen. Vandaag rijdt de gratis bus naar attractie zus en zo en vanmiddag is er een markt in haven hupseflups. Het duizelt me na een half uurtje luisteren naar al dat gewauwel. Hoe goed ongetwijfeld ook bedoeld.

Diezelfde dag tijdens de zondagmiddagborrel op overigens een leuk strandje in de baai, worden we hartelijk verwelkomd door mensen van over de hele wereld. “Hi, we are family A, we’ve been here for 3 months now, how long will you be staying?” “Hello, we noticed you coming in yesterday. We’ve lived here for three years. If there’s anything you need, just let me know.”. Hi there, how old are your kids, maybe we can arrange a play date?” Na twee uurtjes kletsen duizelt het me letterlijk van de nationaliteiten van de mensen waar ik zojuist mee heb kennis gemaakt. Eén ding hebben ze allemaal gemeen: ze zijn hier maanden, soms zelfs jaren geleden, aangekomen en nog laaaaaang niet van plan te vertrekken. ‘De kinderen hebben het zo leuk met elkaar’, ‘er wordt zoveel georganiseerd’, ‘de zeilers community hier is zo hecht’… je kunt het zo gek niet verzinnen of ik heb de reden voorbij horen komen.

Niet elke zeiler wil kennelijk ontdekkingsreiziger zijn

Tjaart en ik hebben het er die avond over. We snappen er weinig van. We hebben Grenada nog niet gezien, maar zou het eiland zo bijzonder zijn dat je er zo lang wilt blijven liggen? Eerlijk gezegd irriteert het mij tot nu toe vooral. Je gaat toch op reis om je horizon te verleggen, nieuwe plekken te ontdekken en andere mensen te ontmoeten? Waarom blijf je dan in vredesnaam zo lang plakken in een baai die je niet eens mooi kunt noemen?

Die eerste dag op de Tobago Cays wist ik ook niet goed wat ik ermee aan moest. Al die drukte! Na Grenada bleken ook Carriacou en Mayreau plekken die als honing voor de bijen fungeerden. Dertig boten in een klein ankerbaaitje is wel het minimum dat we gezien hebben. Aanvankelijk ergerde ik me eraan. Was dit het dan? De reden voor onze reis? Mooie nieuwe plekken ontdekken om er vervolgens achter te komen dat er niets nieuws aan was, want honderden, misschien wel duizenden met ons zien exact hetzelfde. Is er dan niet één stukje op deze aarde dat je gewoon onontdekt kunt noemen en waar je je de enige kunt wanen? Waarom zoeken al die mensen elkaar toch op? Wat zijn we toch een kuddedieren!

Net als thuis

Maar na een paar dagen tussen al die boten en na wat filosoferen met mede-vertrekkers in de kuip, realiseer ik me dat leven op een boot, of dat nu voor een week vakantie of voor een jarenlange reis is, niets meer, niets minder en niets anders is dan leven in een dorp. Je wandelt niet even naar je buurvrouw voor een kopje suiker, maar verder gaat de vergelijking toch aardig op.

In het afgelopen jaar hebben we minstens 40 andere Nederlandse vertrekkersboten leren kennen. Een dag geen internetverbinding levert bij het volgende wifipunt minstens 60 berichten in ons vertrekkers appgroepje op en de aard van de berichten verschilt niet van die van het gemiddelde buren of vrienden appgroepje thuis. Nou ja, op de appjes met sterke verhalen over barracuda’s die dinghy’s opeten na dan;-).

De Karaktertjes, de Phi’tjes, de Saartjes, de Hera’tjes, de Lola’s, de ia Orana’s, de Eaumega’s en de Morgaines om er maar een paar te noemen, kennen ons weliswaar niet langer dan een maand of acht, maar door de intensiteit van de avonturen die we beleven, de overwegingen die enkelen van ons maken over het al dan niet vervolgen van de reis, de familie-ontwikkelingen waar enkele boten mee te maken krijgen en door het soms bijna dagelijks delen van lief en leed (en het weer), is er met veel schepen en hun bemanning een zodanig hechte band ontstaan dat we ze gerust zeilvrienden durven te noemen. Van sommige boten weten we zelfs na enkele maanden al zeker dat we ze na terugkomst in Nederland, wanneer dat ook is, weer gaan zien.

Ontdekkingsreis in onze eigen kuip

Langzaam daagt het me dat Columbus ongetwijfeld ook niet alleen maar nieuwe landen en eilanden heeft ontdekt, maar ook zichzelf beter heeft leren kennen. Ik realiseer me dat ontdekken ook een meer metaforische betekenis kan hebben. Ontdekken dichter bij huis. Op de vierkante meter. We komen onszelf en elkaar soms genadeloos tegen, maar staan ook meer dan ooit open voor elkaar. Onze zintuigen staan veel meer op scherp. Zo verbaas ik me dagelijks over hoe snel onze jongste dochter van 3 groeit en al knopen wil leren leggen. Of ons de les leest over ‘dat die waterval niet op Martinique was mama, maar op Guadeloupe’. Onze dochter van 12 verrast ons regelmatig met scherpe observaties over mensen die we ontmoeten.

En er is tijd om samen te ontdekken. Dat kikker en haas een hut bouwen bijvoorbeeld in het 3e verhaaltje voor het slapen gaan. We hoeven niet na het 1e verhaaltje al te stoppen. Er is ook tijd om nog even uit te stellen tot morgen wat vandaag niet hoeft. Hoe fijn is het om even een kop koffie te drinken bij een mede-vertrekker in de kuip om vervolgens te ontdekken dat de dag toch wel snel voorbij gaat en we ‘natuurlijk ook morgen kunnen vertrekken’.

Ja, we blijven ons stiekem ergeren aan de drukte, aan charterboten met ingehuurde crews die niet kunnen varen en aan borrelende Amerikanen die veel te hard praten. Maar zolang die periodes afgewisseld worden met plekken waar we stil staan, waar we verdieping kunnen vinden in het gewone leven, waar we kijken door de ogen van onze kinderen, vind ik het goed.

Reizen is vooral stilstaan

Hoe bijzonder is het om met Linde het water in te duiken en haar helemaal uit haar dak te zien gaan als ze voor het eerst een schildpad nog geen meter voor zich ziet zwemmen! Of als Berber op een paadje omhoog schrikt van een enorme leguaan voor zich en denkt dat het een dinosaurus is. Zolang we ook dit soort ontdekkingen op de vierkante meter met elkaar delen, blijk ik het reizen leuk vinden.

En als we dan op mooie plekken zijn die we niet voor ons alleen hebben, denken we stiekem: wacht maar, over twee dagen moeten jullie terug naar je eigen alledaagse leven en trekken wij weer verder, nieuwe avonturen tegemoet. Klein of groot. In die gestolen uurtjes of soms zelfs minuten, ontdekken we tijdens deze reis dagelijks hoe fijn het is om onderweg te zijn. Om de tijd te hebben voor elkaar.

Deze reis is één grote avontuurlijke ontdekkingsreis. En dus niet alleen naar verre bestemmingen, andere culturen en onontdekte kusten, maar vooral ook naar onszelf en naar elkaar. Wij willen tijdens onze reis letterlijk stil staan om dingen te zien die voor de menigte verborgen blijven. Om stemmen te horen die anders slechts als geroezemoes onze oren voorbij zouden vliegen. En figuurlijk stil staan bij het leven van alledag.

Als je het zo bekijkt maakt dat fileparkeren tijdens het ankeren in een azuurblauwe baai of aansluiten in de rij voor een attractie een stuk draaglijker. Reizen is vooral stilstaan. En dat kunnen inzien is misschien wel het grootste winstpunt van onze reis.