Geankerd in een woestijn van water (geschreven voor en gepubliceerd in Kerstbijlage dagbladen de Stentor en Tubantia)
10 Mei 2020 – Las Perlaseilanden, 40 mijl voor de Panamese westkust, na 61 dagen in Covid-19 quarantaine
Ik huil m’n wangen vol zout. Meer vallend dan klimmend stap ik over de zeereling van ons zeilschip Zouterik en land ik in de bijboot. Ik heb alleen mijn ondergoed aan maar dat interesseert me niks. Als een losgeslagen stier trek ik aan het startkoord van de motor. Ik draai de gashendel te snel open waardoor ik ongecontroleerd en met veel te veel herrie wegvaar. Weg, weg, vér weg wil ik. Van de boot, uit Panama, van mezelf en het meest van mijn partner Tjaart. Ik kan er niet meer tegen.
Schreeuwend en ruziënd stonden we net tegenover elkaar. De kinderen waren er getuige van. En niet voor de eerste keer. Al ruim zes weken zitten we door de Covid-19 quarantaine gevangen op onze boot. We kunnen en mogen geen kant op. Alles om ons heen is dicht. We liggen voor anker in een woestijn van water. Op een boot van een paar vierkante meter, 24 uur per dag. Met vier mensen die allemaal hun eigen emoties hebben. Al dagen rookt het en nu is het kruidvat tot uitbarsting gekomen. Ik heb er genoeg van. Ik draai de gashendel nog verder open. Ik móet hier weg!
De wanhoop nabij
Bijna twee jaar geleden zijn we vertrokken uit Nederland voor de zeilreis van ons leven. Al die tijd hebben we de wind mee gehad, letterlijk en figuurlijk. Maar nu vrees ik dat de droom hier eindigt. Terwijl ik planerend over het water in de baai van het eiland Contadora op weg ben naar niets, stromen de tranen over mijn wangen. Ik schreeuw een paar keer de longen uit mijn lijf. In de hoop dat ik zo de onmacht kwijt raak die ik al weken voel, maar die de laatste paar dagen als een grauwsluier over mijn gemoed hangt. De ruzie van zojuist is de druppel die mijn emmer heeft doen overlopen.
Al meerdere keren heb ik op het punt gestaan de mail van de Nederlandse ambassade te beantwoorden. Me met de meisjes aan te melden voor de evacuatievlucht vanuit Panama. Graag ruil ik mijn ooit zo geliefde varende huis met Tjaart en alles erin voor een vlucht naar huis. Geen idee wat ik daar moet, ik heb niet eens een huis meer maar alles, werkelijk álles is beter dan nog één dag langer met deze vent in zo’n kleine ruimte.
Niet opgeven
Ik draai de gashendel terug. De dinghy en ik dobberen eenzaam in de baai. Ik kijk naar Zouterik en produceer een wrange glimlach vanwege de cynische symboliek. Daar dobber ik dan in eenzaamheid, duizenden mijlen van huis. Met mijn droom, mijn gezin, een groot deel van alles wat ik liefheb binnen handbereik. Maar ik kan er niet bij...
Dit kan zo niet verder. We moéten praten. Want diep in mij wil ik niet opgeven. Het is ook míjn droom. Ik ben er toch verdomme niet aan begonnen om het nu, hier, aan de andere kant van het Panamakanaal op deze manier te laten eindigen? Dus het lichtpuntje moet vanuit onszelf komen. Want dat het anders moetis overduidelijk. Maar God, hoe in vredesnaam…
25 November 2020 – Papeete Marina, Tahiti, Frans Polynesië
“Un crocodile pas content, pas content”, zingt Berber er vrolijk op los. Hand in hand wandelen we van school naar huis. We zijn alweer acht weken op Tahiti. Sinds we hier zijn aangekomen is alles in rustiger vaarwater beland. Daar heeft het noodgedwongen besluit om het komende half jaar in deze archipel door te brengen aan bijgedragen. Het heeft rust en balans gebracht. Wie had ooit gedacht dat Covid-19 een zegen zou blijken te zijn?
Toen we hier binnenvoeren, dachten we nog dat we snel door zouden moeten zeilen om tijdig voor het naderende orkaanseizoenin Nieuw Zeeland aan te komen. Met honderden jachten dobberden we al maanden rond in de Pacific, hoopvol wachtend op goed nieuws. Hoe anders ziet onze toekomst er nu uit. Nieuw Zeeland heeft besloten dit jaar haar grenzen gesloten te houden. Covid gooit opnieuw roet in het eten. Hoewel we het oordeel stiekem wel aan zagen komen, koesterden we de stille hoop dat het land haar grenzen toch tijdig zou openen. Niet dus. In Nieuw Zeeland noch Australië zijn zeilers welkom. We moeten op zoek naar een nieuwe route naar huis.
Tijdelijke inwoners van Frans Polynesië
Eerst nemen we maar eens de tijd om onze klussenlijst af te werken. Want als gevolg van zon, wind en zout gaat álles stuk. InPapeete is weer van alles verkrijgbaar en we zoeken ons suf naarde juiste kit en rubbers voor dekluiken, regelkastjes voor de windgenerator en lijm voor de lekke bijboot. Ook kopen we eindelijk weer eens nieuwe onderbroeken en kijken we onze ogen uit in de immense supermarkten. We besluiten ons in te schrijven als tijdelijke inwoners zodat Berber naar school kan. Ze vindt het geweldig en spreekt al een aardig woordje Frans. Op de boot geeft het veel rust. Linde kan geconcentreerd haar schoolwerk afwerken en wij klussen en werken achterstallige administratie weg.
Covid-19 blijkt een zegen
Ik denk regelmatig terug aan onze quarantaine in Panama. Wat waren we onszelf en elkaar kwijt geraakt. Onze westerse manier van leven is niet bepaald tolerant als het om tegenslagen gaat. We zijn eraan gewend dat ons leven maakbaar is. Ongeluk, verveling en verlies horen bij het leven maar dat accepteren, ho maar. Covid heeft ook ons kwetsbaar gemaakt. Panama was daarvan het harde bewijs. Onze route en planning waren onze houvast. Toen diereddingsboei weg was, stortte alles in en had ik bijna alles wat ik liefhad opgegeven.
Maar wat blijkt Covid nu een goede leermeester te zijn. In deze periode waarin we ons langzaam verplaatsen en niet kunnen plannen, vind ik rust en ruimte voor reflectie. Door de pandemie worden we op onszelf terug geworpen. En het kost kennelijk tijd op onszelf te leren vertrouwen, écht te durven loslaten en te accepteren wat ís. Gek eigenlijk want als je de wereld rond zeilt, ben je altijd afhankelijk van variabele factoren. Maar door de maakbaarheid van ons moderne bestaan, zijn we kennelijk niet meer gewend aan tegenslagen die buiten onszelf liggen. En dat geldt niet alleen voor zeilers.
Worstelen met ambitie
Het is niet makkelijk om die omslag te maken. Maar waar ik me tijdens die rotquarantaine op Las Perlas af en toe hopeloos stukbeet op mezelf, op het gebrek aan inspiratie en het gemis aan intellectuele uitdaging, lukt het me nu om voldoening te vinden in de kleine dingen die onze reis zo speciaal maken. Was ik immers niet juist op reis gegaan voor een andere ervaring dan mijn leven als carrièrevrouw die haar kinderen alleen maar ’s avonds en in de weekenden zag? Intensieve en uitdagende werkopdrachten op afstand vanaf de boot uitvoeren bleek eenvoudigweg niet te combineren met het zeilersbestaan, het huishouden draaiende houden, lesgeven, wasvrouw, kok, weervrouw en co-captaintegelijkertijd zijn. Ik moest mijn ambitie loslaten. Dat gaf ruimte.
Groots en meeslepend in het klein
Beetje bij beetje slaag ik erin de verdieping in mezelf te vinden waarin ik meer stilsta bij kleine ontdekkingen. Over mezelf, over de kinderen, over mijn relatie, over de wereld om ons heen. Vol verwondering kijk ik naar de talenten van onze meiden. We genieten van de vrijheid van de oceaan, de wind, de natuur en de gastvrijheid van de lokale mensen. Niet groots en meeslepend, maar echt en puur en juist daardoor zo bijzonder.
Hoe en wanneer we naar huis kunnen is nog nooit onzekerder en onduidelijker geweest. Ons oorspronkelijke reisplan is overboord gegooid en afgezonken. Maar ik durf er langzaam aan toe te geven, het moeten los te laten en te accepteren wat gewoon ís. Het leven leven zoals het komt, met klimmen, vallen en weer opstaan.