Inslingeren
“Den Helder Rescue, Den Helder Rescue, wij hebben zojuist een drenkeling aan boord genomen. Hij was de enige opvarende en zat bovenop de kiel van zijn omgeslagen boot.”
We hebben net met tranen in onze ogen eindeloos gezwaaid naar onze vrienden op de kade in Oudeschild. Net zo lang tot we elkaar niet meer zagen en toen nog even. En terwijl ik de marifoon in zeevaartstand zet en naar kanaal 16 draai, schalt deze noodoproep uit de speakers.
Kort daarvoor hadden de wolken hun volledige 10-weekse reservevoorraad water al boven ons uitgestort en inmiddels trok de wind ook aan tot vlagen van boven de 30 knopen. Zou er dan toch een God zijn die ons een signaal geeft? En hoe moeten we dat teken dan interpreteren? Voorlopig denken we er maar niet teveel over na; ons schrap zetten om tegen wind, golven en stroom in te motoren kost al energie genoeg. Wat leek op een rustig vertrek over een olieglad zeetje, doet toch wat meer stof opwaaien.
Al snel voelt onze jongste matroos zich niet zo lekker. En ik eigenlijk ook niet. Het duurt dan ook niet lang tot Berber begint te spugen en ik maar even een pilletje neem en ook ga liggen. Tjaart De Schipper is druk met Berber en ik kan alleen maar binnen liggen met mijn ogen dicht. Ik probeer niet te veel na te denken, want dan voel ik me een enorme mislukkeling. Gelukkig hebben we Japie (de stuurautomaat) die ons op koers houdt en gedragen Tjaarts benen zich even zeevast als altijd.
Een paar uurtjes later, de wind is afgenomen en de golven navenant, voelen we ons wat beter. Ik steek mijn hoofd naar buiten, de wind in mijn gezicht doet wonderen. En ee relativerende opmerking van De Schipper dat de combinatie van koffie, golven, tegen de wind in beuken, emoties, spanning en vermoeidheid garantie is voor zeeziekte, helpt ook. We snacken wat zoute stengels en drinken een kopje thee. Een copieuzer diner zit er deze eerste avond op zee niet in.
De haveningang van IJmuiden komt in zicht. “Of wil je hier naar binnen,” peilt Tjaart mijn gemoed. Alles in mij schreeuwt ‘ja’, maar ik laat mijn verstand prevaleren. Ik voel me beter en mentaal voelt het ook sterker om door te varen. Ik voel me iets minder mislukt.
Het matroosje gaat naar bed (“Zijn we nu op wereldreis mama?”) en De Schipper ook. Ik voel me goed genoeg voor de eerste wacht. En met het verstrijken van de uren en het Nederlandse kustlandschap dat voorbij glijdt, komen we in een soort tijdloze staat. Vanaf mijn wachtplek in het deckhouse zie ik het nacht worden. Ik drink een kop thee, probeer in een boek te beginnen en laat mijn gedachten afdwalen naar de drukte van de laatste paar weken. Alle last minute drukte is letterlijk opgelost. Het enige dat er nog is, zijn wij op de Zouterik. Nog verre van ontspannen, maar we kunnen nergens heen, dus het loslaten begint vanzelf. Het idee dat onze reis van start is gegaan, is nog heel onwerkelijk. Loslaten begint met accepteren dat alles is zoals het is. Dat geeft rust terwijl we de nacht in tuffen.
Ik wek Tjaart tegen 2 uur ’s nachts. We steken de drukke Maasmond bij Rotterdam over en ik meld me over de marifoon bij de Verkeerscentrale. Zonder noemenswaardige problemen volgen we de yacht lane en steken we tussen de oceaanstomers door de traffic lane over.
Ik duik mijn bed in en na een paar uur slaap voel ik me stukken beter. Berber heeft ook weer praatjes voor tien en we ontbijten met een beschuitje met aardbeien (“Gefeliciteerd met je verjaardag tante Fenniek”) buiten in de kuip. Tjaart kruipt er nog even in. Zo glijden de eerste dagen voorbij. In een schijnbare schemerzone die al ver af lijkt te staan van het dagelijks leven in de weken ervoor. Van zeilen komt helaas weinig, slechts een paar knoopjes wind, dus de diesel moet het werk doen.
Drie nachten later meren we ’s ochtends aan in Cherbourg, een twee uur durende tij- en douchestop. We hebben net gefacetimed met jarige Valentijn die in Spanje op vakantie is. “Mama, ik wil met Valentijn spelen”, zegt Berber. Nou, dat lijkt te gaan lukken. We zijn immers al in Frankrijk! België, het nauw van Calais, Normandië… we hebben het vanaf een afstandje gadegeslagen maar onze Zouterik bracht ons nog wat zuidelijker.
“Welcome to the Caribean Island of Alderney,” verwelkomt de havenmeester ons vanuit zijn dinghy. Een paar uurtjes na onze verkwikkende douche in Cherbourg leggen we vast aan een meerboei voor de kust van dit prachtige Kanaaleiland. En al voelt het nog wat wankel, letterlijk, onze eerste etappe is een feit. Langzamerhand daalt het vrijheidsgevoel op ons neer.