Naar huis vliegen of al thuis zijn
Heel langzaam bekruipt het me. Eerst nog aarzelend. Als een vlinder die even aftast voor ze landt en haar vleugels langzaam in ontspanning neerslaat. Daarna steeds overtuigender. Het nestelt zich stevig in me. Mijn hoofd, mijn lijf. Ik kan het niet meer van me af schudden. Ik heb nooit last van heimwee gehad. Niet in de traditionele betekenis van het woord, tenminste. Je kunt het meisje uit Twente halen, maar Twente niet uit het meisje, roep ik altijd overtuigd. Dus hoe kan ik dan ooit heimwee hebben?
Gebroken knie
M’n zus aan de telefoon: ‘Mama is gevallen en ligt met een gebroken knie in het ziekenhuis’. Pats boem, niks zachte landing van een aftastende vlinder. Gewoon ineens een dikke, vette, natte, zoute golf die me midden in m’n gezicht slaat. Me beduusd achterlaat. Bovenop die andere verdrietige berichten van ziekte en leed uit onze vriendenkring is dit bericht de druppel. Ik wil naar huis. En wel ogenblikkelijk.
Naar huis
Mijn vingers razen ongeduldig over dat altijd te kleine schermpje van mijn Iphone. Op zoek naar vluchten. Vanuit waar kan ik vliegen? Fuerteventura of Lanzarote? Of misschien Tenerife? Waar hebben we een paar dagen tijd? Neem ik de kinderen mee of zal ik alleen…? Mijn vastberaden, overtuigde en zelfverzekerde houding over deze reis verdwijnt snel, als sneeuw voor de zon. Waarom moet ik toch altijd die godvergeten avonturen opzoeken? Ik krijg het ineens benauwd van mijn eigen stelligheid.
Nooit rust
Waarom wil ik altijd beweging, verandering, nieuwe horizonten? Waarom heb ik nou nooit eens rust in m’n kont? ‘Boek dat ticket, ga gewoon’, sist het ongeduld in me. ‘Stel je niet aan. Met bellen, appen, facetimen en kaarten sturen, geef je ook aandacht’, sust mijn relativeringsvermogen. De tweestrijd woedt in mij. Om wanhopig van te worden. Mijn hart weet het wel, maar mijn brein is in dubio.
Eeuwige tweestrijd
‘s Nachts in m’n hevig schommelende bed komen in mijn droom koortsige flarden van herinneringen naar boven. Het gezicht van een therapeut die ik een paar keer bezocht om uit die eeuwigdurende twilight zone van besluiteloosheid te komen. Steeds maar hoor ik mijn vraag over die andere tweestrijd die ik lang voerde: waar hoor ik thuis? Terwijl ik hem zijn wijze woorden opnieuw in mijn oor hoor fluisteren, word ik rustiger.
Ik ben al thuis
Want: je kunt het meisje wel uit Nederland halen, maar Nederland niet uit het meisje. Mijn familie en vrienden reizen met me mee. Zijn bij ons, waar ons schip ons ook brengt. Ik voel de ontspanning letterlijk met de koele ochtendlucht mijn lijf binnenstromen als ik wakker word. Ik hoef geen keuze te maken. Het kan allebei. Het vliegticket kan nog even wachten. Ik ben al thuis.
Dit artikel is ook gepubliceerd op lindanieuws.nl.