Een thuiskomer blijft altijd onderweg
‘Gaat er nog iemand mee dippen?’ Een maandagochtend in januari, kwart voor zeven. Mijn telefoon bliept de gebruikelijke wake up call van mijn dip-WhatsAppgroep. Mijn voeten vinden hun sloffen. Buiten een schamele twee graden, het zeewater ook zoiets. Ik schiet mijn bikini aan, ruim de vaatwasser uit, smeer boterhammen en maak havermout. Man en kinderen de deur uit, mijn laptop nog even werkloos, ik met dikke tegenwind kracht zes hijgend de dijk op. Hup, thermogoed uit en gewoon d’r door. Iedere vrouw haar eigen reden. Ik adem niet alleen de kou weg.
Wakker in een vreemde wereld
Ik luister naar de podcast ‘De Jongen Zonder Gisteren’. Jur werd na 21 jaar wakker zonder geheugen. Ook ik ontwaak elke nieuwe dag in een vreemde wereld. Niet alleen mijn dagelijkse zeebad is nieuw. Alles wat voorheen normaal was, lijkt gewist. Vier jaar, drie maanden en acht dagen werd ons leven bepaald door de natuur. Die van onszelf en die waarin we leven. Terug aan wal zijn de wetten van de natuur oranje of rode codes geworden en wankelen wij op landbenen. We gaan alweer de tweede zomer terug in Nederland in, maar het went niet.
Voorbij mijn aanvankelijke oppervlakkige, voor terugkerende vertrekkers nogal clichématige opmerkingen over onbegrijpelijk nieuwe producten in de supermarkt, onbekende politici, water dat probleemloos uit de kraan komt en het genot van een badkamer, ervaar ik ruim anderhalf jaar na thuiskomst diepe verwondering. Die ik eerst verwarde met weerzin. Vlak na thuiskomst vond ik namelijk alles stom. Materialisme, consumentisme, eigenlijk alle -ismes, burgerlijkheid, hoogmoed, hebzucht, ambitie, bezit. Eigenlijk was ik tegen alles, alles wat tegennatuurlijk is.
Dus ik kukelde in een gat. Want wie was ik zonder mijn drijfveren van weleer? Hoe ontwikkelt je identiteit zich als je ziel opnieuw begint? Vind ik mijn oude zelf weer terug of is er een nieuwe Mariska? En wie is dat eigenlijk?
Lekker tegendraads
Ik wentelde me een tijdje lekker in die anti-stemming. In lijn met de weerstand in mij aanvaardde ik geen opdrachten meer voor commerciële merken, kocht niets nieuws, probeerde alles wat stuk was te repareren, inspecteerde elk stuk fruit of groente voor ik het kocht op land van herkomst, bromde op de kinderen bij elke flinter plastic die niet in de oranje container belandde en huilde om het achtuurjournaal. Ik voelde me machteloos. Niets kon ik veranderen aan opwarming van de aarde, hebzucht, oorlog, armoede, pijn of verdriet.
Ik kreeg klachten. Rugpijn, hamstring blessure, uit balans, algeheel gevoel van malaise. Bezoekjes aan fysio, osteo en hapto brachten geen verlichting. Ik werd meegezogen in een krampachtige draaikolk van onbegrip voor de wereld en mezelf.
Maar anti bleek niet echt mijn ding. Had het leven op de oceaan me niet juist geleerd mee te bewegen? Met andere ogen naar de wereld te kijken? Me te verdiepen in ogenschijnlijk vreemde culturen en afwijkend gedachtegoed? En te aanvaarden dat de grootste weerstand in jezelf zit? En dat je van tegenslagen juist groeit? En dat dat dan nieuwe inzichten brengt? Misschien zou ik op die toer mezelf kunnen hervinden.
Van weerzin naar een nieuwe missie
Dus ik greep mezelf bij de lurven en draaide weerzin om naar verwondering. En verwondering naar een nieuw soort ambitie, een nieuwe missie. Ik ging opschrijven wat ik voelde, mijn pijn omzetten in woorden, mijn ervaringen van onderweg in inzichten voor het hier en nu. En met iedere driftige toetsenbordaanslag verdween mijn weerzin tegen dit nieuwe leven. Met ieder verhaal dat ik erover mag vertellen voor grote gevulde zalen of in kleine intieme bijeenkomsten, voel ik de mij zo bekende passie van weleer een beetje meer komen bovendrijven, maar nu in een andere verschijningsvorm.
Mijn oude drive blijkt onverminderd. Maar nu met andere maatstaven voor succes. Die ik probeer over te brengen aan de merken en organisaties waar ik voor werk. Van meer winst naar investeren in duurzaamheid, van shareholder value naar aandacht voor mensen, van nog meer omzet naar een bijdrage aan aan de lokale omgeving, van publiciteit enkel om er zelf beter van te worden naar het licht zetten op een doel dat het nodig heeft. Ik werk voor opdrachtgevers die openstaan voor het gedachtegoed en de inzichten van een wereldzeiler.
Wat heb je in dit leven nog te doen?
Naast mijn werk draag ik mijn missie uit. Ik verhaal over de lessen die we leerden van zwerven over de wereldzeeën. Over je laten drijven door de wind. Over het monster van angst in de bek kijken en overwinnen. Over niet meer nemen dan je nodig hebt. Over echte rijkdom dat niet zit in meer hebben, maar in eenvoudigweg zijn. En ik koppel die inzichten aan het onderbuikgevoel dat zoveel mensen in onze wereld hebben. Dat ze voelen dat ze het anders willen, maar niet durven. Of dat ze wel durven, maar niet doen. Ik geef een duwtje in de richting van hun innerlijke stem die donders goed weet waar hun kracht zit en wat ze willen. Om iets te ondernemen wat al heel lang sluimert. Om met hun hele ziel en zaligheid te gaan voor wat ze in dit leven nog te doen hebben.
Niet iedereen hoeft een boot te kopen en alle schepen achter zich te verbranden. Maar iedereen is het wel aan zichzelf en de wereld verplicht om te luisteren naar die stem. Want die verwoordt onhoorbaar maar oh zo voelbaar jouw innerlijke natuur.
De onvolmaakte wereld op mijn schouders
Machteloosheid voel ik nog steeds. Zo graag zou ik de wereld willen veranderen, de opwarming van de aarde willen omkeren, oorlog willen oplossen. Maar ik heb geleerd dat als ik weer eens een aanval Weltschmerz voel opkomen, ik eerst een beetje minder hard voor mezelf moet zijn. Goed slapen, goed eten en een beetje lief zijn voor mezelf en de mensen om me heen doet wonderen. En als het huilen me dan nóg nader staat dan het lachen, spijbel ik lekker en neem mezelf en m’n kind mee naar de zelfpluktuin. Daar gaan we ons te buiten aan het verzamelen van dikke, rode, sappige aardbeien waar we thuis een knoeperd van een taart van bakken.
Onze huisraad komt van de kringloop, onze kleding is pre-loved, ons eten komt zoveel mogelijk van ons eiland en reizen beperken we tot hoogstnoodzakelijk. We stemmen radicaal anders en werken nu om te leven. We plukken wilde bloemen uit onze eigen tuin en gaan surfen op ons eigen eiland. En ik duik de zee in. Want mijn dagelijkse zeebad brengt mijn natuur in balans met die daarbuiten.
Is het tegennatuurlijk mijn warme lijf onder te dompelen in ijskoud zeewater? Zoek ik een onaanvaardbare grens op als mijn hart hoorbaar versnelt op de grens van onderkoeling? Is het toeval dat mijn emoties meegolven op de deining van de zee? Is het raar dat ik bijna high wordt van de onmiskenbaar penetrante geur van het Wad?
Onvoorspelbaarheid als drijfveer
Het antwoord op al die vragen weet ik donders goed: nee! Al deze natuurlijke sensaties leggen mijn eigen natuur bloot. Ik doe het goed op onvoorspelbaarheid. En op impulsiviteit. De adrenaline van een naderende storm. De onrust voorafgaand aan een lange oversteek. De rush van een pikzwarte squall. De onzekerheid bij alles wat stuk gaat. De emoties bij de vele tegenslagen. De aan niet-vertrekkers niet uit te leggen highs van alle mooie momenten onderweg. Niet voor niets zijn Tjaart en ik wél met onze kinderen vertrokken op die lange reis, terwijl zoveel mensen uiteindelijk niet gaan.
Heel soms vind ik het kabbelende leven op ons eiland wel fijn. Maar zonder zout is alles smakeloos. Daarom kiezen we deze zomer gewoon weer lekker het ruime sop met Zouterik. En ook daarom sta ik zo vaak mogelijk huiverend aan de vloedlijn. Want voorbij die aanvankelijke drempel vind ik wat ik nog te doen heb.
_____________________
(gepubliceerd in het nazomermagazine 2024 van Zeilwereld)