Zouterik on Grenada

Hoi!

Welkom op ons site en reisblog. Tijdens onze reis houden we jullie hier op de hoogte van onze belevenissen. Veel leesplezier!

Zwerven over Canadese wateren

Zwerven over Canadese wateren

(Artikel voor ZEILEN, editie 02/2023

Mariska en Tjaart en hun dochters Linde en Berber (nu 16 en 7) vertrokken in de zomer van 2018 met hun Zouterik, een aluminium kotterkits getuigde Koopmans Jantine IV van 42 ft. uit 1980. Hun reis voerde hen na de oversteek van de Atlantic via het Panamakanaal naar Frans Polynesië. Daar werden ze door Covid gedwongen een andere route naar huis te kiezen. Via Hawai’i en Alaska bereikten ze in de winter van 2021 Canada. Vanuit Vancouver transporteerden ze hun schip op een truck 6.500 kilometer naar de Canadese oostkust. In Québec City laten ze Zouterik weer te water. Klaar voor de 800 mijl stroomafwaarts over de St. Lawrence River naar Newfoundland en Labrador. Vanaf daar is het plan om via Groenland en Ijsland terug te varen naar het Europese vasteland.

Québec City binnenrijden voelt als thuiskomen. In vier weken tijd hebben we Canada van Vancouver in het westen naar Québec in het oosten doorkruist. Zes en een half duizend kilometer dwars door dit enorme land. De ruwe schoonheid van British Columbia, de besneeuwde Rocky Mountains van Alberta, de eindeloze prairies van Manitoba en Saskatchewan en de groene heuvels en Great Lakes van Ontario. We rijden grofweg dezelfde route die onze Zouterik kort daarvoor ook heeft afgelegd op een truck (zie Zeilen 12/22).

Beland in een Franse wereld

Canada is na Rusland het grootste land ter wereld, Nederland past er 450 keer in. Niet alleen qua afmetingen is dat onvoorstelbaar. Ook de diversiteit aan natuurschoon, cultuur en historie valt niet in één artikel te beschrijven. Québec is in veel opzichten bijzonder. Het is de enige officiële Franstalige provincie in Canada. In 1541 stichtte de Franse ontdekkingsreiziger Jacques Cartier de eerste nederzetting vlakbij het huidige Québec City. In 1608 maakte zijn landgenoot Samuel de Champlain er een stad van met Frans karakter.

Sinds 1960 is er een groeiend politiek besef van Franstalig nationalisme in de provincie. Een populaire lokale onafhankelijkheidspartij slaagde er twee keer in een referendum te organiseren om te stemmen voor een onafhankelijk Québec. De inwoners stemden echter zowel in 1980 als in 1995 tegen. Sindsdien staat het onderwerp niet meer actief op de politieke agenda. Toch tekende de provincie Québec nooit officieel de Canadese grondwet uit 1982. In 2006 passeerde er een wet in de Canadese House of Commons waarin Québec wordt betiteld als een ‘natie binnen een verenigd Canada’.

Deze verdeelde historie tussen de Franse en Engelse kolonisten is voelbaar zodra je de provinciegrens tussen Ontario en Québec passeert. Je waant je ogenblikkelijk in een ander land. Niet eerder tijdens onze reis over land was het verschil tussen provincies zo merkbaar, voelbaar en hoorbaar. De taal is de eerste aanwijzing. Ineens spreekt niemand meer Engels. Dat ondervonden we eerder al in de Canadese hoofdstad Ottawa, op de grens van Ontario en Québec. Zodra je de brug over rijdt, ben je in een andere wereld. De bewegwijzering en reclameborden zijn in het Frans, de supermarktproducten zijn Frans en zelfs de bebouwing voelt Frans. De taal is van een ouderwetse soort. Ze begrijpen mijn Frans prima maar het Québecois dialect verstaan is een vak apart. De wat nasale klanken met bijzonder ritme maken soepel converseren erg moeilijk. Na een paar dagen went het wat, maar regelmatig moet ik ze manen de parler lentement want anders versta ik er geen snars van.

Fietskopende taalpurist

De inwoners van Québec zijn erg nationalistisch. Anderstaligen worden niet zelden ontwijkend of zelfs onvriendelijk tegemoet getreden. We maken het zelf mee als we onze twee fietsen aanbieden op de lokale variant van Marktplaats. De kop schrijf ik in het Frans maar naïef vermeld ik de technische details in het Engels. Een aspirant koper meldt zich met de vraag of ik vanuit Québec of Montreal verkoop. Een beetje raar want zowel in mijn profiel als in de advertentie heb ik duidelijk Québec als verkooplocatie genoemd. Als ik dat antwoord, vraagt hij snauwend ‘waarom mijn advertentie dan in het Engels is opgesteld’. Hij blijkt niet geïnteresseerd in de fiets maar is een taalpurist die even zijn punt wil maken.

Bijzonder gevoel van thuiskomen

Québec voelt als een Franse metropool. Ver voor de stadsgrenzen zie je de prachtige oude binnenstad al op een rots liggen. Voor het eerst in lange tijd voel ik een apart gevoel van ‘thuiskomen’. Het overkwam me ook in Suriname. Door de taal en de Nederlandse historie voelden we ons daar ondanks de jungle en de onwerkelijke chaos van Paramaribo ook een beetje thuis. Datzelfde gold voor de ABC-eilanden. Nederlands praten, boodschappen bij de Albert Heijn en afrekenen in guldens. Ook al zo onwerkelijk. Maar dat is allemaal alweer meer dan drie jaar geleden. Tot hier in Québec.

Overal vinden we restanten van de Franse historie die zich ontwikkeld heeft tot een bijzondere Canadees-Franse cultuur. Ineens zien we her en der weer borden met toeristische informatie over de 15e en 16e eeuw. Een verademing. Tot nu toe waren in Amerika en Canada gebouwen uit het eind van de 19e eeuw al bijzonder. Hier stappen we ineens terug in een historie die linkt aan de Europese geschiedenis en aan verhalen die we kennen uit geschiedenisboeken.

Nog meer dingen voelen vertrouwd. Na vijftien maanden in de US en in Canada zijn we gewend geraakt aan het Noord Amerikaanse straten-, dorpen en stedenplan. Blokken die rechttoe rechtaan in het landschap zijn geplaatst, kaarsrechte straten die als 1st, 2nd en 3rd Avenue eenvoudigweg genummerd worden. Dorpen en steden zonder hart. Supermarkten in grote loodsen en huizen met golfplaten daken. Geen gezellige cafeetjes en terrasjes maar bars verstopt in grote winkelcentra buiten de stad.

De stadsinrichting van Québec is een feest der herkenning. Straatjes met historische namen die kriskras omhoog kronkelen en overal gezellige terrasjes rondom kerken en pleinen. De gebouwen zijn van baksteen en er zijn kleine winkeltjes, boetiekjes en papa-en-mama-supermarktjes in plaats van grote supermarktketens.

Geen geschikte werf voorhanden

Drie weken lang staat Zouterik op de kant in Marina de Vieux Port de Québec. We klussen ons suf om er weer een boot van te maken na het intensieve transport over land. Ondanks de strategische ligging aan de grote Saint Lawrence rivier, zijn er vrij weinig faciliteiten voor booteigenaren. Bokken, ladders en ander materiaal moet je zelf meenemen. Omdat de behulpzame staf ook wel begrijpt hoe bij ons de vork in de steel zit, regelen ze van alles voor ons. Maar het geeft wel aan dat we een bezienswaardigheid zijn. Nieuwsgierige bootjesmensen lopen af en aan om een praatje te maken. Gelukkig is er wel een chandler op loopafstand en zijn er goede hardware stores in de stad. Na het harde werken wandelen we af en toe de stad in om een ijsje te eten en ons alvast onder te dompelen in de Europees aandoende stad.

Opnieuw zeebenen kweken

De avond voor vertrek vieren we Québec Day. Na drie weken wonen in deze stad, is het bijwonen van een concert met duizenden nationalistische inwoners een prachtafsluiting. Ineens krijgen de droge letters uit de geschiedenisboekjes betekenis. Deze mensen voelen zich meer Québecois dan Canadees. Terwijl de zomerfestiviteiten in Québec City in volle hevigheid losbarsten, beginnen wij op 24 juni aan onze eerste onwennige zeilmijlen naar het oosten.

The proof of the pudding is in the eating, dus varen we een week na haar tewaterlating Zouterik de sluis in die ons vanuit de binnenhaven van Québec in de Saint Lawrence uitspuugt. Tijd om na al die landmijlen weer zeebenen te kweken. Al is die zee nog ver weg. Tussen ons en de Atlantische Oceaan liggen nog 800 nautische mijlen.

De Saint Lawrence is na de strenge Canadese winters pas vanaf eind mei ijsvrij en bevaarbaar. We bestuderen de stroomatlassen van de rivier en stemmen de eerste dagen onze vaartijdstippen en etappes af op het tij. Maar al snel belanden we in het bredere deel van de rivier waar tij en stroming een minder grote rol spelen.

Japie heeft kuren

De eerste dag voert de stroming ons in sneltreinvaart naar Cap à l’Aigle. Het voelt heerlijk om weer onderweg te zijn en we genieten dan ook van onze eerste nacht in lange tijd achter anker. De volgende dag dwingt het tij ons al vroeg het ruime sop te kiezen. Maar we zijn de baai nog niet uit of Japie houdt het voor gezien. Japie is het koosnaampje voor ons vijfde crewlid, de stuurautomaat. Al eerder in onze reis op Tahiti hield ‘ie het voor gezien, maar toen was de uitval te wijten aan een gecorrodeerd backbone systeem. Met vooruitziende blik vond Tjaart toen op Marktplaats al een tiller pilot, een reserve stuurautomaat. Eentje die we op onze helmstok kunnen zetten bij noodgevallen. Hoewel hij niet geschikt is voor zware weersomstandigheden, houdt hij ons nu als ‘thuisbrengertje’ even op koers terwijl wij naar oorzaken zoeken.

We ankeren die avond in Tadoussac, een toeristenoord dat bekend staat om de walvissen die ons ook begroeten zodra we de baai binnenvaren. Tjaart gaat op zoek naar de oorzaak van het probleem en vindt een defect relais. We hebben geen reserve exemplaar maar door de bedrading van het dubbel geschakelde relais van de ene naar de andere kant over te zetten, lijkt het probleem verholpen.

Met samengeknepen billen gaan we ankerop en testen we Japie. Maar vlak voor Baie Comeau begeeft hij het opnieuw. We varen het plaatselijke haventje binnen en nadere analyse wijst uit dat het probleem niet in de driver zit maar in het besturingskastje. Tjaart koopt bij de automaterialenhandel een vervangend relais en optimistisch gaan we drie dagen later weer op pad. We bereiken Havre Saint Pierre en het probleem lijkt verleden tijd. Maar tijdens de volgende overnight geeft Japie weer de geest. De wanhoop nabij vervangt Tjaart ‘s nachts alle contacten waarna Japie weer tot leven komt. Tot we vlak voor de kust van Newfoundland varen en we opnieuw het inmiddels gevreesde bekende gepiep horen.

Nieuw gevonden land

In de dichte ochtendmist besluiten we het vissersdorp Port au Choix op Newfoundland aan te lopen en te bekijken of we Japie daar weer aan de praat kunnen krijgen. Terwijl de zon het langzaam wint van de mist, bekruipt ons het gevoel dat we in een nieuwe wereld zijn aangekomen. Het landschap lijkt in weinig meer op wat we inmiddels kennen van de provincie Québec.

Lieflijke groene heuvels boven steile kliffen waar in deze milde wind de golfjes likkend tegenaan kabbelen. Een idyllisch landschap met kleine groen-, geel- en paarsgeschilderde huizen en schuurtjes die er goed onderhouden uitzien. Dichter bij het dorp zien we stevige huizen van behoorlijk formaat nonchalant verspreid midden in groene weiden die vol staan met paarse, gele en lila veldbloemen. De wind is gul en waait de zomerse geur van deze nieuwe kust zo onze neusgaten binnen.

Alle tijd van de wereld

Even overwegen we te ankeren, maar dan bespeuren we een smalle haveningang met daarachter niets dan vissersboten. Bij het enige vrije plekje aan een steiger staat een man met zijn handen in de zakken ons rustig op te wachten. Hij heeft alle tijd van de wereld en begroet ons vriendelijk in een dik accent dat nog het meest lijkt op een kruising tussen Schots, Iers en Australisch. Het merendeel van de Zouteriken haalt opgelucht adem nu ze na het ingewikkelde Frans weer gewoon Engels kunnen spreken. De man blijkt een plaatselijke visser, woont ‘daar’ (hij wijst naar een charmante verzameling schuurtjes aan het water) en staat op zijn maten met hun vangst van de dag te wachten. Ze zijn vanochtend vroeg uitgevaren en hij ziet ze in de verte al aankomen.

Rappe tongen bij de koffie en vistongen als diner

We hebben nog geen koffie gezet of de steiger is al gevuld met het onverstaanbare lokale gekakel van dorpelingen die de vangst van onze buren komen bekijken. Op een 15-jarige jongen en zijn vader na die hun familie komen helpen, zijn het allemaal besnorde senioren. Zaterdag is de recreatieve visdag. Al snel wordt er kabeljauw gefileerd of er levens van af hangen. “You like fish?” Voor we het weten worden ons vier enorme filets toegegooid. “You want some dessert too?” Als toetje blijken we vanavond vistongen te eten, want ‘die zijn een echte lekkernij, je weet niet wat je proeft’.

De mannen zijn allemaal katerig van het feest de dag ervoor. Het was Canada Day en dat wordt ook hier flink gevierd. We vinden het nu al jammer dat we dat gemist hebben.

In afwachting van een nieuwe printplaat

Met de koffie achter de kiezen, gaat Tjaart aan de slag. Hij sleutelt Japie uit elkaar en komt tot de bedroevende analyse dat de stuurautomaat definitief is overleden. Tjaart zegt wel eens gekscherend dat we niet zeilend de wereld rondgaan, maar reparerend. Dat blijkt ook hier weer. Door steeds meer oorzaken uit te sluiten, ontdekt Tjaart dat de dieperliggende oorzaak van de problemen een lekkende condensator op de printplaat van het besturingskastje is. Het probleem zat dus niet in het relais maar in de aansturing ervan.

We beraden ons en even overwegen we zonder stuurautomaat verder te varen. Maar risico-analyse en gezond verstand vertellen ons dat dat niet verstandig is op het uitdagende traject via het noorden. We zullen veel motoruren moeten maken en zeilen in uitdagend gebied tussen ijs en met veel wind en mist. Vermoeiende omstandigheden, dus we willen aan zo’n traject beginnen met een optimaal werkende boot, inclusief goed werkende stuurautomaat. Er zit niks anders op dan een nieuwe printplaat te bestellen.

Onze Robertson heeft er bijna dertig dienstjaren opzitten en nieuwe onderdelen worden niet meer gemaakt. Na wat googelen, blijkt dat we het onderdeel het best tweedehands uit Nederland kunnen laten komen. We kopen via Marktplaats voor de zekerheid twee reserve printplaten en onze walkapitein Maurijn is zo behulpzaam om ze op te halen en als pakketje te versturen naar Canada.

Sten Einarsen, een vriendelijke lokale ondernemer met Noorse roots, staat direct klaar om ons te helpen. “If you send ‘em with FedEx and have them in care of my customs agent, then he’ll get you those parts in no time.” Sten heeft een winkel en werkplaats in diesel en hydrauliek en laveert ons moeiteloos door het doolhof van express post, koeriers en douane-agenten. Met een beetje mazzel hebben we de onderdelen binnen een week op zijn adres. Inmiddels zitten we ook al aan de koffie die zijn vrouw Sharon vers voor ons heeft gezet. We zagen haar aanvankelijk aan voor Stens dochter, maar met ondeugende ogen vertelt Sten dat hij 50 jaar geleden vers uit Noorwegen als een blok viel voor de charmes van de veel jongere Sharon en haar nooit meer heeft laten gaan.

Sten rijdt ons terug naar Zouterik, maar niet voordat hij ons op het hart heeft gedrukt vooral langs te komen als we iets nodig hebben of als we gewoon zin hebben in koffie. Sharon heeft ons al laten beloven dat we haar auto komen lenen als we vervoer nodig hebben. “Don’t be shy”, roept ze ons na.

Viswangen van het vriendelijkste volk op aarde

Terwijl we wachten op ons pakket, genieten we van ‘The Rock’, zoals Newfoundland in de wandelgangen wordt genoemd. We hadden al gelezen dat haar inwoners hoog scoren op de lijst van vriendelijkste mensen op aarde, maar die lijstjes zeggen ons doorgaans niet zoveel. Ook in Colombia, Polynesië en Alaska viel ons veel hartelijkheid ten deel. Maar de vanzelfsprekende vriendelijkheid die ons hier omringt alsof we langverloren vrienden zijn, voelt anders. Een wandelingetje door het dorp of naar de supermarkt duurt al na een paar dagen minstens zo lang als het boodschappen doen zelf. Iedereen steekt vriendelijk zijn hand op en heeft tijd voor een praatje.

Als ik met een brood in mijn hand terugloop van de supermarkt wenkt een visser me vanaf zijn boot. “You want some fish cheeks?” vraagt hij. Ik weet niet zeker of ik het goed heb verstaan. Viswangen?Nieuwsgierig werp ik een blik in zijn boot. Ze hebben twee uur gevist, de 30 pond tellende heilbotten kijken me met glazige ogen aan vanuit een tot de nok toe met ijs gevulde vrieskist. Kundig grijpt de man elke vis vast, onthoofdt hem snel en werpt het lijf naar zijn maten die de vis verder fileren. Zelf neemt hij elke vissekop ter hand en met een vlijmscherp mes kerft hij letterlijk de wangen eruit. “Just roll them in some flour, add a bit of salt and pepper and you’ll taste something you’ve never tasted before”, lacht hij me toe. “How many of you are on that boat?” vraagt hij terwijl hij met een schuin hoofd naar Zouterik knikt.

Hoe is het mogelijk, vraag ik me af. Iedereen in het dorp weet al wie we zijn. Na een minuut of tien heeft hij een enorm maal viswangen voor vier personen verzameld en gooit hij ze me toe in een tas. “Where are you from?” vraagt hij nog. “That’s a looooong way from home”, besluit hij. “Let me know what you think of them cheeks”, roept hij me na. En vrolijk zwaaien de mannen me uit.

Nu al geen vreemden meer voor elkaar

Twee dagen later zitten Rick en zijn zoon Carter (die 15-jarige jongen van eerder) op Zouterik aan de taart. Linde is jarig, sweet sixteen, dat hadden ze onthouden toen we dat zaterdag tussen neus en lippen door vertelden. Ze komen een cadeautje brengen, een stoere wintermuts met een logo van Newfoundland. Het staat Linde beeldig, ze bloost van zoveel aandacht. Carter laat haar foto’s zien van een totaal besneeuwd landschap. Meters sneeuw vallen hier tussen november en april en dan rossen hij en zijn maten met snowmobiles door de natuur. De plaatjes van moose, caribou, beren en arctic rabbits swipen ons van links naar rechts om de oren. Het klinkt alsof ze de zomer maar saai vinden in deze hoek van de wereld. Rick benadrukt wel drie keer dat hij ‘daar’ woont, dat zijn deur altijd open staat en dat we hem voor alles om hulp mogen vragen. “Don’t be a stranger!” raspt zijn overtuigende stem vanaf de steiger als hij na een uur Zouterik verlaat.

Historische Franse en Engelse verdraagzaamheid

Na een paar dagen beginnen we te begrijpen waar de hartelijkheid vandaan komt. Dit deel van Newfoundland – alleen de naam al roept beelden op van een lang vervlogen verleden waarin zeemannen uit Europa voor het eerst voet zetten op deze ruige kusten – is onderdeel van de zogenaamde Franse kust. In de 18e eeuw zeilden Franse vissers elke zomer de Atlantische Oceaan over naar dit stuk land om vis te vangen. Omdat Newfoundland door de Engelsen was geclaimd, werd het zomerse vissen door de Fransen toegestaan maar ze mochten er niet het hele jaar door blijven. Ze sloegen dus tijdelijk hun kampen op en zeilden vóór de winterstormen weer helemaal terug naar Frankrijk.

Jaar in jaar uit werd er zo geforenst. Maar ondertussen werd er stiekem natuurlijk toch het een en ander door de Fransen opgebouwd en achtergelaten. Dit noordwestelijke stukje Newfoundland was in die tijd in feite niemandsland want door de Franse visclaim konden de Engelsen er ook geen bestaan opbouwen. Niet in groten getale in ieder geval. Maar inmiddels waren er toch enkele Engelse families neergestreken in dit prachtige maar onherbergzame land. En zo kwam het dat de Fransen elke herfst aan de lokale Engelse families vroegen om tijdens hun winterse afwezigheid een oogje in het zeil te houden op hun bezit. En niet geheel onbegrijpelijk was er ook wel eens een Franse matroos die per ongeluk ‘overboord viel’, een lokale jongedame aan de haak sloeg en verolgens niet mee terug zeilde naar Frankrijk.

Zo ontstond hier een gemengde Engels-Franse samenleving, gebaseerd op verdraagzaamheid, gedogen, hulp en vriendschap. Een mentaliteit die doorwerkt tot op de dag van vandaag en waar wij ons maar wat graag aan warmen.

Vertrek met volgestouwde koelkast

Elke dag brengen we wel wat tijd door met Rick, zijn vrouw Terrylynn en hun kinderen Carter en Paige. Regelmatig halen ze ons ‘s avonds op in hun truck voor een ijsco of een ritje naar Point Riche aan de oceaan om bij zonsondergang naar passerende walvissen te kijken. Op hun beurt kijken kariboes en elanden ons daar vorsend aan. Rick vertelt honderduit over het dorp, haar inwoners en historie.

Op een zonnige dag lenen we zijn truck om de omgeving te verkennen. We rijden langs de westkust naar Deer Lake en vergapen ons aan de prachtige uitzichten, meren, bossen, rivieren en kustlandschappen. Op de terugweg eten we likkebaardend plaatselijke fish ‘n chips. Het is niet moeilijk je een heerlijk leven in de natuur hier voor te stellen. Berber maakt al na een paar dagen plaatselijke vriendjes en we burgeren lekker in.

Dat is maar goed ook, want pas op 15 juli, bijna twee weken na aankomst in Port au Choix, arriveert het pakket uit Nederland. Na een dag inbouwen en testen verlaten we twee dagen later Port au Choix. Voor de zoveelste keer deze reis met pijn in het hart. Maar de zomer is maar kort hier in het noorden en de oversteek naar Groenland hijgt ons in de nek.

We worden op de steiger uitgezwaaid door tientallen mensen die ons niet laten gaan voor ze eerst ons koelkastje laten uitpuilen met een enorme voorraad vis en moose vlees. We hoorden ooit eens iemand zeggen dat als je ruzie krijgt met een Newfoundlander het per definitie aan jou ligt. Dat kunnen we beamen. Newfoundlanders zijn de aardigste mensen die we tijdens onze hele reis hebben ontmoet. Hier zorgen de mensen voor elkaar, of je nu familielid, buur of vreemdeling bent.

Bijna klaar voor Groenland

Dankbaar voor zoveel gastvrijheid, onbaatzuchtigheid en vrijgevigheid verlaten we Newfoundland. We gaan met een frisse Japie op weg naar Battle Harbour in Labrador. Dat lijkt het ideale dorp om op een goed weervenster te wachten voor onze oversteek naar Groenland. Daar laten we dan na exact negen maanden Canada achter ons. We kijken vooruit naar de laatste etappe van onze reis naar huis. Gespannen en alert zwaaien zwaaien we nog een laatste keer naar de aardigste mensen op de wereld in Port au Choix. Groenland, we komen eraan!

Leren van het leven

Leren van het leven

Een zee van land

Een zee van land